hellingbaan ob uitvoeren experiment

Pagina top navigatie elementen

Hellingbaan groep 3

uitvoeren experiment

Transcript

LEERKRACHT: Nu gaan we eerst weer stap 1 doen, weer hetzelfde. Wat denk je? Wat gaat er gebeuren?
LEERLING: Ik denk dat deze sneller gaat.(wijst baan 2 aan).
LEERKRACHT: Welke bal? En dan moet je wel uitleggen waarom jij dat denkt, dat die sneller gaat.
LEERLING: Omdat deze (wijst baan 2 aan) meer evenwicht geeft. Ik denk dat het toch niet is want ze zijn allebei hetzelfde.
LEERKRACHT: Maar wat is er nu veranderd aan de opstelling?
LEERLING: Dit (wijst baan 1 aan)
LEERKRACHT: En wat is dit dan?
LEERLING: Dat is een soort vloerbedekking.
LEERKRACHT: Ja
LEERLING: En dit is gladder (wijst baan 2 aan).
LEERKRACHT: Die is gladder?
LEERLING: Ja
LEERKRACHT: En waarom denk jij dan dat deze (wijst baan 2 aan) sneller gaat?
LEERLING: Omdat dit gladder is.
LEERKRACHT: Omdat het gladder is. Wat denk jij, Tara?
LEERLING: Ik denk dat dit (wijst baan 1 aan) in een keer veel harder gaat dan deze (wijs baan 2 aan) hele gladde.
LEERKRACHT: Waarom denk je dat?
LEERLING: Omdat het hier rubber is (wijst baan 1 aan).
LEERKRACHT: Omdat het rubber is?
LEERLING: Ja
LEERKRACHT: Oke, dan moeten we het gaan zien. 

LEERKRACHT: En nu ga je eerst denken. Eerst stap 1. Ga maar eens overleggen. Welke knikker komt het verst?
LEERLING: Deze denk ik (wijst baan 2 aan).
LEERKRACHT: Wat gaat er gebeuren dan?
LEERLING: Ik denk dat die verder komt, omdat die zwaarder is.
LEERKRACHT: Omdat die bal zwaarder is, denk jij dat die verder komt. En wat denk jij, Seth?
LEERLING: Dat deze verder komt (wijst baan 2 aan).
LEERKRACHT: En waarom denk je dat?
LEERLING: Omdat deze zwaarder is.
LEERKRACHT: Wat zeg je?
LEERLING: Omdat deze zwaarder is.
LEERKRACHT: Omdat die zwaarder is. Nou, dan moeten jullie het nu gaan uitvoeren.
LEERLING 2: Oke
LEERLINGEN: drie..twee..een.. (leerling 1 laat knikkers naar beneden rollen).
LEERLING 3: Oh, nu komen ze allebei op 10.
LEERLING 1: Drie kruisjes op 10 al.
LEERLING 3: Nou, dan gaan we naar verschil 2.
LEERLING 2: Maar we hebben nog niet vijf keer gedaan. Nog maar drie keer.
LEERLING 3: (wijst op blad) een..twee.. drie..vier.. dus moeten we het nog één keertje doen.
LEERLING 1: Nu gaan we alles veranderen. Nu moeten we alles (kijkt ondertussen op het blad). Oke.
LEERLING 1: Alles moet glad (kijkt nog een keer naar het leerlingenblad). Nu ben ik en nu moet jij weer dat doen (wijst naar het leerlingenblad). Drie.. twee.. een.. (knikkers rollen van de baan).

Omschrijving

In dit fragment zien we hoe de leerlingen hun experimenten uitvoeren en welke stappen ze daarbij geleerd hebben te zetten. Er ontstaat een natuurlijke rolverdeling in de samenwerking tussen leerlingen. De een laat de ballen eraf rollen, de ander noteert de resultaten en een eventuele derde leerling houdt het overzicht.

Kijkwijzer

Zie je dat de leerkracht de kinderen stimuleert om eerst na te denken voordat ze het experiment gaan uitvoeren? ‘Wat gaat er gebeuren denk je? ‘ en ‘Waarom denk je dat?’. Vaak hebben leerlingen de neiging om snel van start te gaan. De leerkracht zorgt hier voor een pas op de plaats: eerst nadenken en voorspellen, dan pas doen. De leerlingen hebben in korte tijd de stappen die horen bij het uitvoeren van een experiment al redelijk onder de knie. Ze voeren het experiment volgens plan uit en houden de resultaten keurig bij. Ook herinneren ze elkaar eraan om een meting vaker uit te voeren. ‘Maar we hebben het nog niet vijf keer gedaan’. 

Lesfasen